Volgen, maar wie? | Jona

Bijbel: Jona 1 tot 4

Wat zou u ervan vinden als een soldaat weigert mee te gaan met een vredesmissie in een land waar oorlog is? Welke motieven zou zo’n soldaat kunnen hebben en zijn deze gegrond?    

JONA IS ZO’N WEIGERAAR.

Hij woont en werkt in het land Israël. Zijn volk dient God. Jona is geen soldaat, maar wel door God geroepen om het volk Israël te onderwijzen in de wetten van God. Zodat het volk ook daadwerkelijk zal leven zoals God wil, dat is tot eer van God. Maar op een dag krijgt Jona de opdracht van God om het land Israël te verlaten en in Syrië naar de stad Ninevé te gaan met een boodschap. Er dreigt verwoesting, maar er is vrede mogelijk!  

Ninevé was een vijandig bolwerk. Een stad waar je als buitenlander, zeker uit het land Israël, je leven niet zeker was. Een stad waar leugen en corruptie de overhand hadden. Een stad waar mensen leefden naar eigen wil en inzicht. Onrecht bepaalde de wetten van het land. God wil dat dit verandert. Hij wil dat de inwoners van de stad Ninevé weer gaan leven volgens Zijn goede wil en heilzame geboden. Dat betekent: God liefhebben boven alles en je naasten als jezelf. Als ze dat doen, dan zal er vrede zijn. Dat is de boodschap die Jona moet gaan brengen. De inwoners van Ninevé krijgen veertig dagen de tijd om te stoppen met het kwade en het goede te gaan doen, anders zal de stad worden omgekeerd.  

Wat doet Jona? Verlaat hij zijn land om in de stad Ninevé deze boodschap te brengen? Wie zit op deze boodschap van God te wachten? Hoe zullen de mensen reageren? Zullen ze deze boodschap - van een onbekende God - wel geloven? Maar ook: wat zal God doen als de mensen luisteren?   

JONA LUISTERT NIET.

Hij vlucht de andere kant op, in de richting van de zee. Weg bij God en weg bij de opdracht van God. In de haven ligt een schip  klaar om te vertrekken. Jona vraagt of hij mee mag. Hij volgt zijn eigen wil. Eenmaal op volle zee gekomen gaat het verkeerd. God laat het stormen. Want de wind en de zee zijn Hem gehoorzaam. Het schip dreigt te breken. De bemanning verkeert in nood. Zo snel ze kunnen gooien ze de lading overboord, zodat het schip hoger op het water komt te liggen. De situatie verandert echter niet, het gevaar van schipbreuk dreigt. En waar is Jona?  

JONA SLAAPT.

Alsof er niets aan de hand is. Totdat de bemanning hem wakker schudt en boven het bulderen van de storm uitroept: ‘Sta op, roep tot Uw God, misschien zal Hij aan ons denken, zodat wij niet verdrinken.’ Ze willen weten wie de oorzaak van deze storm is en besluiten daarover te loten. Dat is het moment waarop Jona door de mand valt. Hij wordt ontmaskerd in zijn ongehoorzaamheid aan God. Jona dacht zijn eigen weg te kunnen gaan en zijn eigen wil te kunnen doen. Maar God is overal en God schudt mensenlevens wakker. Hij vraagt van ons liefde en gehoorzaamheid.  

Jona buigt en zegt: ‘Gooi mij overboord, dan zal de zee stil worden’. De mannen schudden hun hoofd, ze beginnen te roepen tot de God van Jona. Maar de zee wordt alleen maar wilder. Dan pakken ze Jona beet. Jona verzet zich niet. Gewillig geeft hij zich over. Weet u wie dat ook deed?  Jezus, de Zoon van God. Eeuwen later zegt Hij over Zichzelf: ‘Meer dan Jona is hier!’ (Mattheüs 12 : 41). Hij liet zich vrijwillig kruisigen. Waarom? Om ongehoorzame mensen (zoals Jona) vergeving en vrede met God te schenken. Hij droeg hiermee de straf op de zonden. Hij deed wél altijd de wil van God.      

JONA GAAT OVERBOORD.

In één keer is de storm over. Het schip smakt op het vlakke water. Jona verdwijnt in de golven…, maar God is trouw! Jona wordt door een grote vis opgeslokt. Dat is een wonder. In de ingewanden van deze vis gaat Jona bidden. Hij zegt tegen God: ‘In deze benauwdheid roep ik tot de HEERE. U hebt mij in de diepte van de zee geworpen. Al Uw golven zijn over mij heen gespoeld. Maar juist nu denk ik aan U. De verlossing is van U.’ Dat is bidden: alles wat in je hart leeft uitspreken voor God, en intussen belijden dat Hij nooit iets verkeerd doet. In de Bijbel staat: ‘Stort voor Mij uit uw gehele hart.’ Jona had in deze crisis ook met gebalde vuisten naar God kunnen wijzen en kunnen zeggen: waar is God nu? Maar nee, Jona weet: dit heb ik verdiend.  En nu? Hij kan geen kant op. Hij is klemgezet. Dat is pijnlijk, maar het gebeurt niet zonder doel. God wil dat de inwoners van de stad Ninevé gewaarschuwd worden over hun ongehoorzaamheid én hen redden van de straf. Na drie dagen wordt Jona door de grote vis uitgespuugd. God verhoort het gebed van Jona. Opnieuw krijgt Jona de opdracht om naar de stad Ninevé te gaan.  

JONA LUISTERT NU WEL.

Hij gaat naar Ninevé. Hij loopt door de straten en overal waar hij komt zegt hij: ‘Nog veertig dagen dan zal Ninevé worden omgekeerd.’ Wat is de reactie van de mensen in deze grote stad? Het is nogal wat om zo’n boodschap te horen en te accepteren! Nemen ze Jona gevangen? Zeggen ze tegen hem: ‘Wat denk je wel? Onze stad zal nooit verwoest worden. Wie zegt dat God bestaat?’ Nee, de inwoners van Ninevé negeren deze waarschuwing niet, ze spotten er ook niet mee. Ze luisteren aandachtig. Het dringt tot hen door: deze boodschap is van God. Wat gaan ze nu doen? De koning van Ninevé staat op van zijn troon. Hij trekt rouwkleding aan en beveelt het volk: ‘Laat niemand iets eten of drinken, laten we ons onderwerpen aan God. Laten we ons bekeren en tot God gaan bidden. Wie weet straft God ons toch niet en zullen we gered worden.’  

God ziet wat er gebeurt. En God keert de stad niet om, want Hij heeft Zelf gezegd: Zou Ik enigszins lust hebben aan de dood van de goddelozen? spreekt de Heere HEERE; is het niet, als hij zich bekeert van zijn wegen, dat hij leve? (Ezechiël 18 : 23). De stad blijft gespaard. En is Jona nu blij? Nee, helemaal niet.  

JONA WIST WIE GOD IS.

Jona is erg verdrietig. Meer nog, Jona is ontzettend boos. Hij zegt tegen God: ‘Ik wist dat dit zou gebeuren. Want ik weet dat U een genadig en geduldig God bent, vol van goedheid en dat U graag vergeeft. Daarom wilde ik niet naar Ninevé.’ Jona gunde zijn vijanden geen genade, geen vergeving. Dat was niet goed van Jona. Maar God is anders. Hij is inderdaad genadig en barmhartig en rechtvaardig (Psalmen 12 : 4b). En Hij is nog steeds Dezelfde. Ook nu nog komt Hij met Zijn boodschap tot ons:  

Zeggende: De tijd is vervuld en het Koninkrijk van God is nabijgekomen; bekeert u en gelooft het Evangelie. (Markus 1 : 15)  

Want: Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alrede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in de Naam van de eniggeboren Zoon van God (Jezus). (Johannes 3 : 18)      

Bijbelcentrum

Deze website maakt gebruik van cookies

Deze website gebruikt cookies. Door gebruik te maken van deze website, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies. Lees meer

Sluiten